Jouw winkelmandje
- Geen producten in winkelmandje.
Totaal:
€0.00
Best-sellers:
Publicatiedatum: 20 juli 2020
Auteur: Ine Romaen, 6e-jaars geneeskundestudent, VGT-score: 65%
Hoe herken je dit huidbeeld? Dit leerartikel biedt je een diepgaand overzicht van dit veelvoorkomend ziektebeeld aan de hand van de meest recente literatuur en richtlijnen. Na het lezen van dit artikel heb je specifieke handvaten voor het stellen van de diagnose en een overzichtelijk behandelschema dat perfect in je doktersjas past!
Rosacea is een chronische inflammatoire aandoening dat gepaard gaat met remissies en exacerbaties. Het kenmerkt zich door voorbijgaande en persisterende veranderingen van de huid met name ter hoogte van de wangen, neus, ogen, kin en voorhoofd (zie figuur 1). Het betreft een spectrum van klinische kenmerken centrofaciaal georiënteerd: persisterend erytheem, inflammatoire papels en pustels, teleangiëctasieën, frequent flushen, non-pitting oedeem en oculaire klachten.
De geschatte prevalentie is 5,4% in de algemene bevolking (95% BI 4,91-6,04). (2) Het begint meestal vanaf 30-jarige leeftijd en komt even vaak voor bij mannen als vrouwen. Zelden bij kinderen, deze ervaren wel vaker ernstige oculaire verschijnselen. Phymateuze veranderingen ontstaan vrijwel nooit bij vrouwen.
Differentiaaldiagnostisch kan gedacht worden aan o.a. seborroïsch eczeem, acne vulgaris (comedonen i.t.t. rosacea), dermatitis perioralis, flushing, viraal exantheem, contact dermatitis, chronische actinische schade, sarcoïdose (zie tabel 1).
Seborrhoïsch eczeem | Distributie verschilt (nasolabiaal plooien, tussen de wenkbrauwen, behaarde hoofd, op de borst, tussen de schouderbladen) |
Acne vulgaris | Distributie: eerder zijkant dan midden in het gelaat (centrofaciaal). Aanwezigheid van comedonen, soms littekens (kunnen ook resultaat zijn van eerdere acne). |
Dermatitis perioralis | Distributie: vooral rondom de mond (vrije zone langs de lippen) en hoog op de wangen. Bij gebruik van lokale corticosteroïden. |
Flushing | Climacterium, aanwijzingen voor onderliggend lijden, bijvoorbeeld carcinoïd syndroom. |
Contact-allergisch eczeem | Distributie verschilt: vooral op onder- en bovenoogleden |
Lupus erythematodes | Distributie: gelaat en elders op het lichaam. Kan aanleiding geven tot vorming van littekens. |
Chronische actinische schade | Anamnese van overvloedige zonexpositie, afwezigheid van klachten passend bij rosacea (branden, steken, flushing). |
Sarcoïdose | Distributie: gelaat en elders op het lichaam. Kan gepaard gaan met systemische klachten. Histologisch onderzoek kan leiden tot diagnose. |
Rosacea kent de volgende subtypes (zie tabel 2):
Vaak heeft een patiënt klinische kenmerken uit meerdere subtypes. 50-75% van de patiënten ervaart oculaire klachten wisselend van ernst.
Subtype | Predominante klinische kenmerken | Ernst (graad 1-3) |
Erythemato-teleangiectatisch (ETTR) |
– Persisterend centrofaciaal erytheem – flushing- teleangiëctasieën- huidsensitiviteit | 1: mild flushing, subtiel persistent centrofaciaal erytheem, weinig teleangiëctasieën2: vaak vervelende flushing, matig persisterend erytheem, meerdere teleangiëctasieën3: vaak ernstige flushing, opvallend persisterend erytheem, veel prominente teleangiëctasieën, mogelijk oedeem |
Papulopustuleus (PPR) |
– Persisterend centrofaciaal erytheem- papels- pustels/papulopustels- overlap andere subtypen | 1: enkele papels/pustels, mild persisterend centrofaciaal erytheem2: meerdere papels, matig persisterend erytheem3: extensieve papels, opvallend erytheem, inflammatoire plaques of oedeem |
Phymateus | – Verdikte nodulaire huid- prominente poriën- neus (rhinophyma), kin (gnathophyma), voorhoofd (metophyma), oren (otophyma), oogleden (blepharophyma)- kan in associatie met andere subtypes of solitair | 1: puffiness: milde follikelverwijding, geen klinische hypertrofie bindweefsel of talgklier, geen verandering contour2: gemiddelde zwelling; matige dilatatie follikels, milde hypertrofie, verandering nasale contour zonder nodulaire component3: duidelijk zwelling: distorsie contour door hypertofie talgklieren en/of bindweefsel met nodulaire component |
Oculai | – droog, zandkorrelgevoel- blefaritis- conjunctivitis- chalazion- hordeolum- keratitis, episcleritis, scleritis, iritis (zeldzaam) | 1: milde jeuk, droogheid, fijne schilfering oogleden, teleangiëctasieën op ooglidrand, milde conjunctivale injectie2: brandend gevoel, crusting, irregulair erytheem en oedeem oogleden, toename conjunctivale injectie, chalazion of hordeolu3: pijn, fotosensitiviteit, wazig zicht, ernstige ooglidveranderingen, conjunctivale inflammatie, corneale veranderingen, potentieel verlies zicht; episcleritis, scleritis, iritis |
Varianten/termen gerelateerd aan rosacea:
Soms komen er extrafaciale laesies (op behaarde hoofhuid, nek of romp) voor: meestal de granulomateuze variant.
Foto 1. Klinisch
De pathofysiologie is zeer complex en grotendeels onbekend. De meest actuele hypothese: omgevingsfactoren induceren neurovasculaire dysregulatie en een versterkte aangeboren en adaptieve immuunrespons, bij gepredisponeerde individuen, resulterend in cutane inflammatie, vasodilatatie en angiogenese. (2) 20-50% heeft een positieve familie voorgeschiedenis van rosacea. (2,5) Uit genoomwijde associatiestudie blijken 3 HLA-typeringen en 2 single nucleotide polymorfismen (SNP) geassocieerd met rosacea. (6)
Meerdere pathofysiologische mechanismen spelen een rol (3):
Het betreft een klinische diagnose, gebaseerd op het voorkomen van bepaalde fenotypische kenmerken. Op die kenmerken zal tevens de behandeling op gebaseerd worden (tabel 3). Het nemen van een biopt is overbodig voor het stellen van de diagnose.
Daarbij geldt 1 diagnostisch kenmerk en/of 2 hoofdkenmerken. Secundaire kenmerken zijn aanvullend, maar niet noodzakelijk voor het stellen van de diagnose.
Diagnostische kenmerken | Hoofdkenmerken | Secundaire kenmerken |
Persisterend centrofaciaal erytheem, al dan niet geassocieerd met periodieke verergering Phymateuze veranderingen |
Flushing Papels en pustels Teleangiëctasieën Oculaire manifestaties: Teleangiëctasieën op de ooglidranden, interpalpebrale conjunctivale injectie, spatelvormige infiltraten in de cornea, scleritis en sclerokeratitis |
Branden, steken, oedeem, droogheid Oculaire manifestaties: crustae en collorette ophoping aan de basis van de wimpers, onregelmatigheden van de ooglidrand, Meibomklierdysfunctie (verminderde traanfilm) |
Bij inspectie van elke dermatologische patiënt kan middels dermatoscopie de laesie in meer detail bekeken worden. Voor rosacea is kenmerkend: een vasculair patroon van polygonale vaten. (7) Dit is zeer specifiek voor de diagnose rosacea. Dit patroon komt niet voor in andere inflammatoire huidziekten. Minder specifieke kenmerken: klinisch onzichtbare kleine pustels, folliculaire plugs, demodex tails (crème-witte lineaire structuren), zie foto 3.
Expositie | Eten en drinken |
Psychische stress en emoties (woede, angst, schaamte) Klimaatomstandigheden (koude, warmte, vochtigheid, UV, wind) Koorts, inspanning, opvliegers Micro-organismen (Demodex spp., Helicobacter pylori, S. Epidermidis) |
Alcohol, koffie/thee, Zuivelproducten, chocolade Chili, curry, pepers, capsaïcine, tomaten, spinazie, soja, azijn, citrusfruit, avocado, aubergine |
Irritantia | Geneesmiddelen |
Alcohol bevattende reinigingsproducten voor gelaat Parfum/aftershave, reinigingsdoekjes gelaat Menthol, scheerschuim, peelingsproducten, waterproof cosmetica, zeep |
Capsaïcine, corticosteroïden, doxorubicine, interferon, infliximab, niacine, nifedipine, nitroglycerine, prostaclandine E, rifampicine |
Brimonidinegel 1dd kan overwogen worden bij erytheem. Let op, niet bij iedereen effectief en 10-20% ontwikkelt rebound na staken. Kan voor significante tijdelijke afname van erytheem zorgen.
Vaatlaser (PDL, Nd:YAG) of Intense Pulsed Light (IPL) heeft goed effect op teleangiëctasieën, matig op erytheem. Gemiddeld 1-4 behandelingen nodig met tussenpozen van 3-6 weken.
Inflammatiecomponent: stapsgewijs van lokale therapie, bij voorkeur ivermectinecrème 1dd (metronidazolcrème/gel 2dd of azelaïnezuurcrème 2dd), naar systemische therapie indien geen effect na 8-12 weken. Systemisch bij voorkeur doxycycline 40 mg 1dd (enige systemische therapie geregistreerd voor rosacea), of minocycline 100mg 1dd. Indien geen effect na 8-12 weken; isotretinoïne 0.25-0.30mg/kg.
Isotretinoïne heeft goed effect voor persisterende inflammatoire laesies en vroeg phymateuze verschijnselen.
Overweeg bij phymateuze contourveranderingen, indien geen actieve inflammatie, voor elektrochirurgie, ablatieve chirurgie of lasertherapie. Bij actieve inflammatie eerst opteren voor systemische antibiotica of retinoïden.
Oculaire klachten: belang van een goede ooglidhygiëne en kunsttranen. Mogelijk heeft systemische therapie voor cutane afwijkingen (doxycycline 40mg) ook gunstig effect op oculaire klachten. Doorverwijzen naar oogarts bij alarmsymptomen. Bij kinderen laagdrempelig doorverwijzen, gezien hogere frequentie verdoken varianten van ernstige oculaire rosacea.
Bestel nu een cursus/handboek en ontvang direct toegang tot de E-learning. De nieuwste druk van het VGT Handboek wordt uiterlijk naar je verzonden op 6 december. Sluiten